Willem Baris |
Peter Gouman |
Dick Hörters |
Hans Mom |
In 2020 zouden Dick en Peter met Yvonne de Geus en Frank Regeer naar de Extremadura gaan. De Coronapandemie gooit echter roet in het eten en de reis wordt gecanceld. Ook in 2021 is het niet mogelijk de reis te organiseren, maar in 2022 kan het dan eindelijk doorgaan. Helaas moeten Yvonne en Frank om moverende redenen helaas verstek laten gaan en dus kan ik mee, nu ik met pensioen ben. Als vierde man wordt Willem gevonden, die net op het punt staat zelf iets te regelen richting Spanje. Dick koopt de vliegtickets en vindt op Booking.com een ruim appartement in Santa Cruz de la Sierra, even onder Trujillo, dat uitermate centraal is gelegen. Hans regelt de huurauto die Dick op internet gevonden heeft. Vertrekdatum wordt uiteindelijk 26 april 2022 wat precies in de meivakantie blijkt te zijn. Gelukkig hebben we daar geen last van en het wordt een heerlijke week. |
Gina brengt Dick en mij om half zes naar station Lombardijen waar we de anderen treffen. We kunnen nog een sprinter eerder nemen, maar moeten op Rotterdam Centraal wachten op de Intercityy direct. Keurig op tijd stappen we in Schiphol uit de trein en geven we met enige vertraging onze koffers af. Bij de douane staat een erg lange rij, maar uiteindelijk zitten we na een uurtje aan de koffie bij La Place. Dan krijgen we een berichtje dat het vliegtuig een half uur is vertraagd, maar dat wordt uiteindelijk anderhalf uur. Jammer, want dat geeft ons geen gelegenheid meer om onderweg te stoppen om vogels te kijken. In Madrid liggen de koffers al op de band als we daar arriveren. We halen een grijze Opel Combo op bij OK Rent a Car, waar we extra moeten betalen voor een verzekering, die we al afgesloten dachten te hebben. Maar omdat de dame aan blijft dringen betalen we de gevraagde extra 78 euro. De auto zelf is top. Met enig genavigeer door het drukke verkeer van Madrid komen we op de A5, de lange autovia richting Trujillo. Onderweg scoren we wouwen, buizerd en een honderdtal gieren. Even na zes uur bereiken we Santa Cruz de la Sierra waar we door een Spaans stel in het Spaans ontvangen worden. We begrijpen elkaar nauwelijks, maar uiteindelijk wordt een formulier ingevuld en hoeven we de afgesproken borg niet te betalen. Het is een ruim appartement, we moeten alleen nog even voor de derde slaapkamer - die we toch echt hebben geboekt - moeite doen, anders had die dicht gebleven en zouden Willem en Peter in een twijfelaar geslapen hebben, wat geen fijn vooruitzicht zou zijn geweest en dat is zachtjes uitgedrukt. |
We rijden om via Ibahernando naar Trujillo voor de boodschappen en het avondeten. Onderweg scoren we onze eerste leuke soorten: hop, bijeneter, rode patrijs en erg veel kuifleeuweriken en grauwe gorzen. Vlak voor Trujillo doen we voor de eerste dagen boodschappen bij de Dia en daarna rijden we naar het stadje zelf. We hoeven niet ver te zoeken. In een buitenwijk eten we bij cafetaria en restaurant Sandra lekker op het pleintje vlees met gebakken ei, patatas fritas en brood terwijl gierzwaluwen, kleine torenvalken en zwarte spreeuwen boven ons door het luchtruim tuimelen. |
Een middeleeuwse kerk staat met zijn toren in het gouden licht te blinken en biedt een uitkijkpost voor een enkele ooievaar. We voelen ons snel thuis in deze Spaanse sferen, hoewel de gezichten op de foto anders suggereren. Dick vraagt na afloop: "La quenta, por favor" en ja hoor, de rekening komt. Veel meer Spaans kennen we niet, maar voor nu is het genoeg. Op de terugweg stoppen we nog bij een pleintje waar we vermoeden dat er een dwergooruil huist. Na enig rondwandelen hoor ik het beest roepen en even later krijgen we een glimp van het beest als deze uit de boom vliegt. Dan gaan we naar huis waar we nog wat drinken en ik dit verslag schrijf. Met 34 soorten is het toch een leuk begin, ondanks de lange reis. |
Om half acht gaat de wekker. Je hoeft niet erg vroeg op hier, want we zitten aan de meest westelijke kant van de tijdzone, die hetzelfde is als in Nederland. Na een prima ontbijt rijden we even na half negen richting Trujillo waarna we de EX208 nemen naar Monfragüe. Het Nationaal Park Monfragüe is vooral bekend om de hoge aantallen gieren en roofvogels en is vandaag ons hoofddoel. |
De Opel combo is heerlijk ruim van binnen met een groot bagagegedeelte en hij rijdt erg comfortabel. De eerste stop is langs de EX-208 als we blauwe eksters zien vliegen. Met Trujillo op de achtergrond gaan Peter en Dick het zandpad op. Plotseling zien we 2 kuifkoekoeken, die heel vaak in de buurt van nesten van blauwe eksters zijn te vinden, over de weg van ons af vliegen. Mooi kunnen zien door de verrekijker, maar geen plaatje van kunnen maken. Wel is de eerste wenssoort voor Peter en een nieuwe soort voor Willem binnen. |
We rijden door en zien bij een viaduct, waar het slangenkruid met prachtige paarse bloemen staat te bloeien, vale gieren en ook een monniksgier in de lucht zweven. Ik stop en voordat ik mijn eigen fotospullen heb gepakt en de portieren heb gesloten is al een bijeneter op de plaat gezet. Ik sluit aan en fotografeer een van de weinige zittende rotszwaluwen. De rest, die onder de brug nestelen, buitelen al wendend en kerend door het luchtruim. Ook een voorbijvliegende ooievaar mag op de foto, maar deze soort is zo algemeen hier dat je hem dagelijks meermalen ziet. |
Het is prachtig, zo goed als windstil weer en het is erg rustig langs de weg. In een van de nog kale boompjes fotografeer ik een leeuwerik, die nogal grijs overkomt. Helaas iets te ver weg en omdat ik 's avonds niet tevreden ben over de kwaliteit, gooi ik de foto's van deze leeuwerik allemaal weg. Later lees ik dat theklaleeuwerik soms in bomen zit, grijs overkomt en vaker op hogere hoogtes voorkomt. Grote kans dus dat ik een bewijsplaatje van een theklaleeuwerik heb weggegooid. Geen nood, deze soort komt nog wel, hoewel het lastiger blijkt te zijn dan we denken. |
De volgende stop is net voorbij Torrejón el Rubio langs een stroompje met de naam Arroy de la Vid. |
Het is een prachtige plek. Terwijl Willem op de auto past en met zijn lange lens iets probeert te verschalken, dalen we af naar het stroompje waar enorm veel kikkers en ook schildpadden in het water zitten. Ook hier broeden onder de brug zwaluwen, in dit geval meer huiszwaluwen dan rotszwaluwen. |
Dan is er paniek in de auto, nog voordat we Monfragüe bereiken. Er wordt keizerarend geroepen. Ik stop de auto middenop de weg - hier kan dat nog - graai naar mijn fototoestel en speur intusen de lucht af naar de vogel. Als ik eindelijk mijn spullen schietklaar en de vogel in beeld heb, kan ik een paar plaatjes maken. Het blijkt loos alarm, want het is een donkere vorm van de dwergarend. Ook leuk, want die is nieuw voor de lijst. |
We rijden door naar de parkeerplaats onderaan het uitzichtspunt bij de ruïne vanwaar je een mooi uitzicht hebt op de Salto del Gitano aan de andere kant van de rivier de Taag waar de gieren broeden. We willen met een busje naar boven, maar als dat niet snel lukt, rijden we met de combo over het smalle pad bergop. Aan het einde kunnen we gelukkig de auto nog net kwijt en met enige stuurmanskunst staat de auto op een prima plek en klaar om weer naar beneden te rijden. |
Vanaf het uitzichtspunt vermaken we ons met het fotograferen van vale, monniks- en aasgieren. De eerste twee soorten laten zich alle twee voldoende dichtbij zien, de aasgier vliegt helaas steeds ver of hoog over. Wel zien we door de scoop een paartje mooi bovenop de Salto del Gitano zitten. |
Vanaf het uitzichtspunt kun je een groot deel van Monfragüe zien, ook het noordelijke deel hier op de foto. Dit gebied was eerst aangewezen als eucalyptusplantage, maar gelukkig zijn de natuurorganisaties er in geslaagd dit tegen te houden. |
We vermaken ons prima bij het uitzichtspunt. Op een gegeven moment zie ik ver onder me een monniksgier omhoog schroeven. Ik houd het beest goed in de gaten en ik heb het geluk dat hij al schroevend steeds dichterbij komt totdat hij ooghoogte en iets daarboven vliegt. Ik neem uitgebreid de tijd om wat plaatjes te schieten. Ik merk dat de achtergrond mede bepaalt wat de sfeer van de foto wordt. Leuk om dit te zien en mee te maken. |
Vale gieren hebben de overhand en ook deze soort laat zich op zijn mooist zien. |
We kijken vergeefs uit naar een gemelde baardgrasmus, maar op de terugweg doen we een poging een grijze gors te scoren. We nemen daarvoor een achterafpaadje en dat brengt ons succes. Ik hoor een mij onbekend geluid en na veel speurwerk zie ik de vogel tussen de takken. Eenmaal doet hij nog een poging zich opnieuw te verbergen, maar ook dan vinden we hem terug. Te ver voor een mooie foto, maar wel een leuke waarneming. Het zal de enige grijze gors van de reis blijven. |
Terug naar de auto voor koffie of iets fris. Bij de bus aangekomen is Peter zijn fototas kwijt en hij gaat helemaal terug naar boven. Hij komt onverrichterzake terug en constateert dan dat het tasje in zijn rugzak zit. Met zijn focus op vogels is alles oké vinden wij, maar blijkbaar vergeet je dan weleens andere zaken. |
Dan besteden we veel tijd bij het uitzichtpunt bij de Salto del Gitano. Het weer is heerlijk en er vliegen gieren. De gieren laten zich goed "platen", beter dan de zwarte ooievaars die buiten bereik blijven. |
We verwachten hier ook een blauwe rotslijster te zien. We horen eerst zijn merelachtige lied en zien hem daarna op diverse plekken zitten, maar wel steeds wat verder weg. Ik denk de ultieme foto te maken wanneer de vogel op een paar meter afstand op een rots gaat zitten, ware het niet dat een klein ventje met enorm veel lawaai het beest verjaagt, net als ik af wil drukken. Dat is pech hebben dus. We rijden daarna noordwaarts en stoppen bij een brug waaronder honderden huiszwaluwen nestelen. We zijn echter vooral op zoek naar een alpengierzwaluw, die Dick even later goed oppikt. Het blijkt de enige alpengierzwaluw van deze trip te zijn. Daarna rijden we naar een plek waar een nest met havikarenden zit. Het is even ten noorden van Villareal de San Carlos. Met enige hulp vinden we het nest en zien door de scoop ook een jong zijn vleugels uitslaan. De oudervogels vliegen ook rond, maar we krijgen ze niet echt goed te zien. Later nog maar eens proberen. |
Op naar de Mirador de la Portilla del Tiétar, waar we een oehoe of een keizerarend hopen te zien. In de verte liggen de toppen van de Sierra de Gredos nog met sneeuw bedekt. We vinden het nest van de keizerarend met behulp van Eirik Kersten, een Nederlandse jongen die daar ook aan het vogelen is met zijn vader. Plotseling zien we hoog over een rover passeren, die we als keizerarend kunnen determineren. We hopen later deze week de vogel beter in beeld te krijgen. |
Via Arrocampo rijden we in anderhalf uur terug naar Trujillo, doen boodschappen en en rijden daarna weer naar cafetaria-restaurante Sandra waar we nu voor de kip gaaan, maar die is op, dus toch maar weer varkensvlees met spiegelei en patat. Een ooievaar op de kerk kijkt ondertussen toe. Om kwart over tien komen we aan bij het appartement, waar ik Gina app, het verslag maak en de foto’s bekijk, sorteer en verwijder wanneer ze mij niet zinnen. De teller staat inmiddels op 66 soorten. Het weer was supergoed, lekkere temperatuur en de natuur is prachtig, veel groen en veel bloemen. Kortom, het kan eigenlijk niet beter. |
Vandaag gaan we steppevogels zoeken. We gaan eerst richting Belén dat oostelijk ligt van Trujillo en daarna steken we de A5 over en gaan in het westelijk van Trujillo gelegen gebied bij Santa Marta de Magasca verder met het zoeken. |
We ontbijten om 08:00 uur en drie kwartier later verlaten we het pleintje dat grenst aan ons appartement. Het dorp is een authentiek Spaans dorpje met een plein, een kerk en wat café's. Op de kerktoren broeden uiteraard ooievaars. |
Ons appartement is op de 1e verdieping gelegen en heeft 3 slaapkamers, 2 badkamers, een keuken, een eethoek en een zitgedeelte. Lekker ruim dus. Op het plein zitten putters en zwarte spreeuwen. |
We rijden om kwart voor negen weg richting Belén. Van de rijksweg blijkt er geen afslag naar Belén te zijn. We nemen een andere afslag en we zien al snel veel kuifleeuweriken. In een plasje is een steltkluut op zoek naar prooi. |
De meest voorkomende roofvogel is waarschijnlijk de zwarte wouw, die we dan ook regelmatig voor de lens krijgen, soms zittend, soms vliegend. |
De ooievaar is een dagelijkse gast. |
Deze reis ook weer enkele slangenarenden gezien, maar niet eenmaal lekker dichtbij overvliegend helaas. |
Vale gieren en monniksgieren zitten ergens aan de grond. Ook een hier niet zichtbare aasgier is present. |
We zien ook dwergarenden deze reis, ditmaal is het de lichte vorm en komt de vogel vrij dichtbij overvliegen. |
De slangenarend hangt nog rond in de buurt, zodat ik nog wat foto's kan maken, al is het op een lelijke elektriciteitspaal. |
We rijden verder langs de weg en in een bocht bij een bouwvallige boerenschuur zien we een steenuil op een muurtje zitten. Helaas vliegt het beest op als we de auto stoppen, maar een rode patrijs blijft net lang genoeg op het dak zitten voor een plaatje. De gele en paarse morgensterren waarop Dick me wijst zijn standvastiger en laten zich prachtig vastleggen. |
De Grauwe gors is heel algemeen, net als de kuifleeuwerik. Helaas heb ik beide soorten alleen op gaas of prikkeldraad van dichtbij kunnen fotograferen. |
We verlaten het gebied oostelijk van Belén en rijden naar het steppengebied dat noordelijk van de A58 tussen Trujillo en Cáceres ligt. Het uitstapje naar Madronera ten oosten van Trujillo waar ik een mooie weg met kansen op grote trap verwacht, reken ik even niet mee en het is ook niet aangegeven op de kaart. We komen namelijk vanuit Madronera niet erg ver. De onverharde weg wordt een soort spoor en de ondergrond wordt steeds slechter, dus keren we om. |
We rijden eerst in noordelijke richting, maar nemen even boven Trujillo de afslag naar links van de CC-128 richting Monroy. We stoppen bij een vervallen boerderij die ik me nog herinner van de reis van 10 jaar geleden. Ook nu zitten er meerdere paren ooievaars te broeden op het dak. Op het prikkeldraad een eindje verderop zit een roodkopklauwier en ik maak voor mijn "draadverzameling" een foto net zoals van het vrouwtje van de zwarte roodstaart hieronder op de foto. |
Het valt niet altijd mee om een goed plaatje te schieten. De auto is soms een redelijk goede schuilhut, maar voordat je je spullen als chauffeur afdrukklaar hebt, dat duurt even. Dan kun je nog te maken hebben met tegenlicht, storende ondergronden, verstoring door anderen en ga zo maar door. Deze kuifleeuwerik zat met tegenlicht op een paal waarop een bordje "coto privado" hing, dus niet echt ideaal dus. |
Ten noordoosten van Santa Marta de Magasca turen we de steppen af op zoek naar grote en/of kleine trappen. We weten dat ze hier zijn gezien, maar zie ze maar eens in de kijker te krijgen. Het is bijna ongelooflijk, maar Peter slaagt erin om in een veld dat bezaaid is met bloemen een grote trap in de telescoop te krijgen. Hij slaagt er ook in met zijn camera, die 83 keer vergroot (equivalent aan 2000 mm), om een goed plaatje van het beest te maken. Petje af! Voor mjn 100-400 mm lens is de vogel veel te ver weg, dus ik laat het fotograferen aan Peter over en publiceer hier zijn foto. Maar welke vogels vliegen rechtsboven op de foto weg? Dat lijken ook wel trappen! |
We rijden via Santa Marta de Magasca naar het zuidwesten en passeren de Rio Tamuja. Het is een prachtige en rustige plek waar we een verre slangenarend zien, meerdere europese kanaries en een aantal bijeneters, maar allemaal op redelijke afstand. De hier verwachte roodstuitzwaluwen laten zich niet zien. |
Onderweg komen we een resedawitje tegen, dit keer met zijn vleugels open en en veel kalanderleeuweriken, die echter op afstand blijven. |
Voordat we de autovia bereiken zien we in de verte een mooie grauwe kiekendief al jagend boven het veld, scoren we een graszanger en komen we bij de plek waar kilometers aan een stuk op elke elektriciteitspaal een nestkast is gehangen. De nestkasten worden bezet door torenvalken, kauwen, maar vooral ook door scharrelaars en dat is toch een van de soorten die het meest tot de verbeelding spreekt. |
In Trujillo gaan we langs de stierenvechtersarena voor de kleine torenvalken en dan naar El Duifel waar we om zeven uur op het terras zitten. De keuken gaat om half negen pas open, dus het wordt toch laat. De entrecote is lekker en ook die van Willem. Die van Dick en Peter zijn zenig en koud. Feijenoord verslaat Marseille en wij gaan er pas laat in. Morgenochtend vroeg op. Kijken hoeveel soorten we na morgen hebben, nu staat de teller op 79 soorten. |
Vandaag vroeg op. Om 06:00 gaat de wekker, want we willen om 07:00 uur ontbijten. Dat lukt ruimschoots en om 07:50 uur rijden we richting A58 waar we de afslag naar Santa Marta de Magasca nemen. Het gebied heeft een prachtige naam: Llanos de Cáceres y Sierra de Fuentes. Eerst gaan we op zoek naar de zandhoenders. Peter weet er twee al gauw te vinden, heel knap. En passant ook nog een grote trap, waarvan hij er uiteindelijk meer vindt. We zien ook een exemplaar vliegen, dat is wel gaaf!. Wel allemaal erg ver weg, dus geen foto's kunnen nemen, behalve dan van een kalanderleeuwerik. Deze foto is al iets beter dan het plaatje van gisteren. |
We rijden langs de elektriciteitspalen met de nestkasten. Dit is de plek voor scharrelaars die we gisteren ook bezochten. We hebben nu beter licht dus we fotograferen meerdere exemplaren. De vogel verweg op een rots bevalt me beter dan de vogel op de draad. |
Een verre Iberische klapekster en een hop met ontzettend veel tegenlicht worden aan de daglijst toegevoegd. Bij de Rio Tamuja op weg naar Santa Marta de Magasca doen we nog een poging voor roodstuitzwaluw, maar dat lukt weer niet. Wel zet ik een moorse beekschildpad op de plaat. |
Nog maar eens een kalanderleeuwerik, nu een met voer voor zijn of haar jongen. |
Daarna rijden we vanaf de eerste afslag links op de CC-99 naanvankelijk noordelijk, later westelijk door de Llanos de Cáceres. We komen bij een kijkhut waar we tapuit en paapje aan de lijst toevoegen. De weg wordt onverhard en dat blijkt voor ongeveer 40 kilometer zo te blijven. Er zitten grote kuilen in de weg, zodat we niet erg opschieten. We scoren wel slangenarend en dwergarend, maar de gehoopte grijze wouw laat zich niet zien, net als de Griel. |
Een grauwe gors, een van de vele die we zagen en vooral ook hoorden. |
Een al behoorlijk afgevlogen moors dambordje dat in het Engels Marbled White heet. |
Dick ontdekt langs de kant van de stoffige weg een aantal platbuiken. Een drietal gaat zelfs in linie op 1 takje zitten. Het levert een apart plaatje op. |
De weg is eindeloos lang en echt veel is er niet te zien, maar het lijkt alsof we in niemandsland zijn en dat is apart. een hop heeft wel even tijd voor een foto gelukkig. |
Nog maar eens een kalanderleeuwerik. |
Een grauwe gors, lekker dichtbij. |
Af en toe komen we langs een boerderij of finca zoals ze hier heten. Dat geeft in ieder geval aan dat de weg ergens naartoe leidt. |
De roodborsttapuit hier ziet er toch afwijkend uit van de roodborsttapuiten zoals ik ze ken uit Nederland. Ik kan er echter niets over vinden. |
We zien wel een aantal roofvogels jagend boven de velden, zoals rode en zwarte wouw, dwergarend, slangenarend (niet op de foto) en vale gier. |
In de middag gaan we naar het gebied rond La Cumbre, dat zuidelijk van de weg Trujillo Cáceres ligt. Het is behoorlijk warm en de vogels houden zich stil. We zien nog wel wat kuifleeuweriken en een roodgestreepte oliekever. |
Voordat we huiswaarts gaan scoor ik nog een paar soorten voor mijn "draad"-collectie. De teller staat inmiddels op 88 soorten. |
n de avond gaan we in het centrum van Trujillo eten. We zetten de auto bij de stierenvechtersarena en lopen langs de Plaza del Campillo waar we de dwergooruil hopen te zien. En jawel, Peter weet het beest heel knap te ontdekken in een kastanjeboom. We noemen hem daarom Arendsoog II, want Dave die de vorige keer mee was, is al Arendsoog I. Ik heb mijn telelens niet meegenomen, dus we moeten het doen met een plaatje van de boom, want de vogel zit erg verborgen. We lopen naar de Plaza Mayor, waar onder de Iglesia San Martin een feestmarkt is met genoeg eettentjes. Ik eet een heerlijk gerecht met een soort speklapjes, die lekker knapperig zijn. |
Vandaag gaan we weer naar Monfragüe, maar we starten nu aan de noordkant. We rijden via de A-5 naar Almaraz, waar we noordwestelijk afslaan naar Serrejón. Als we het park binnerijden zien we direct al een aantal bijeneters. |
Het typische dehesa-landschap met kurkeiken. |
Natuurlijk is de kuifleeuwerik ook van de partij, nu tussen sedum en andere planten. |
We rijden door naar de plek van het nest van de keizerarend. Die zit echter niet op zijn plek. We zijn niet de enige Nederlanders, er zijn er best veel waaronder een kennis van Peter. We krijgen aanwijzingen voor het nest van de oehoe bij de Mirador de la portilla de Tiétar. Ik hoor diverse wielewalen en loop met Dick en Willem vast door naar de Mirador. Peter blijft nog langer wachten en ziet de keizerarend uiteindelijk als eerste. Ik arriveer als eerste bij de Mirador en maak wat plaatjes van een hoog overvliegende aasgier. Dick ontdekt daarna het nest van de oehoe en ik zie de keizerarend hoog in de lucht aan komen vliegen. Ik slaag erin wat verre plaatjes te schieten van het prachtige beest. Als we weg willen rijden is Peter de sleutel kwijt, tenminste ik had de sleutel van hem geleend om wat spullen te pakken. Daarna heb ik de sleutel aan Dick gegeven, omdat Peter druk in gesprek was met een aantal Nederlanders en Dick beweert dat hij de sleutel aan Peter heeft gegeven. Een lichte paniek dus, want wat moeten we nu. Na flink zoeken vind ik, die notabene thuis bekend staat om het niet kunnen zoeken, de sleutel tussen de gespen van de gordels op de achterbank. Paniek voor niets. Dat kan gebeuren met een stel "oude" mannen op pad. |
We volgen het Embalse de Torréjon-Tiétar en zien tussen de zonneroosjes door een nest van aasgieren. Een eindje verderop stoppen we nog bij de Mirador Malavuelta en daar zien we dat in het linker embalse met de prachtige naam Embalse de José María de Oriol - Alcántara II, niet veel water meer staat |
De volgende stop is bij het nest van de havikarenden net boven Villareal de San Carlos. We zien de havikarenden en een jong, dus dat is mooi. Veel te ver weg voor een plaatje dus ik ga op zoek naar de provençaalse grasmus. Die zit in een boompje niet ver weg en werkt mee voor een foto. |
We gaan op zoek naar de westelijke blonde tapuit en zien hem op een mast zitten, maar dan is hij even weg. Ik laat het aan de anderen over om hem opnieuw op te zoeken, wat hen ook lukt. Ik fotografeer een leeuwerik, die ik een goede kandiaat voor Theklaleeuwerik vind. Korte kuif, concave ondersnavel en een grijsbruine indruk makend. De duidelijk borststrepen, een ander kenmerk, zie ik niet vanaf deze kant, maar het feit dat we redelijk hoog in de bergen zijn pleit ook voor Thekla.We gaan hierna een ijsje eten bij Villareal de San Carlos, waar ik nog een ex-collega van de Spinozaweg tegen kom met haar man. |
De volgende stop is bij de Salto del Gitano, waar ik de ex-collega nogmaals tref. We zien meerdere zwarte ooievaars, veel vale gieren en ik heb het geluk dat een baardgrasmus in een struikje recht onder mij aan het scharrelen is. We horen ook nog de blauwe rotslijster en zien meerdere roodstuitzwaluwen rond de rotsen scheren. |
We rijden naar Serradilla voor rotsmus en komen bij een Belgisch stel terecht die een fantastische tuin hebben met vijvers en een serre met uitkijk op bijeneters, rotsmussen, orpheusgrasmus, graszangers, putters, kneutjes en nog veel meer. Er zit zelfs een grijze wouw bij de buren te broeden, maar die zien we helaas niet. De man, Achilles Cools, is beeldend kunstenaar en schrijver van veel boeken, die uitgegeven worden door Atlas Contact in Nederland. Wij moeten bekennen dat we daar niets van weten en ik voel me een cultuurbarbaar. Achilles laat ons de tuin zien en we mogen vanuit de serre naar de rotsmussen en bijeneters kijken. Hij is breedsprakig en als hij uitlegt waar we een steenarend en een grijze wouw kunnen vinden ben ik de enige die luistert, de rest is druk bezig met het maken van foto's. Hij kan ook mooi schilderen en zijn vrouw maakt 3D-"schilderijen" van allerlei natuurlijke materialen die ze in de natuur vindt. Leuk om kennis te maken met hen en ze zijn erg gastvrij. |
Ik kan wat plaatjes maken in de tuin van de familie Cools, o.a. van een kleine zwartkop, een tongorchis en een kneu. |
Op de terugweg in Trujillo boodschappen gedaan en om 20:00 uur zijn we thuis. We willen op het pleintje voor ons appartement eten, maar daar kan je alleen wat drinken. Dan maar richting Trujillo. Onderweg komen we restaurant La Majada tegen, waar we lekker kunnen eten. Ik neem een sirloinsteak en bestel als toetje flan. Altijd lekker. De teller van het aantal soorten staat na vandaag op 96 soorten. |
Vandaag ga ik alleen met Dick en Willem op pad. We rijden aan de oostkant Santa Cruz de la Sierra uit en nemen op de CC-24.1 de eerste afslag naar het zuidoosten richting Zorita en rijden door een dehesalandschap met veel blauwe eksters, bijeneters, kuifleeuweriken en grauwe gorzen. Ook wielewalen, maar die laten zich alleen horen. Daarna gaat het over in een landschap met veel rotsen waar we rode patrijzen zien. Ook hier weer overal omheiningen waar de Extremadura vol mee staat. |
Er valt nog niet veel te fotograferen totdat we even buiten Zorita bij een tweetal plasjes komen. Een vrouwtje roodborsttapuit zit in het riet op de uitkijk en een graszanger zit luid te piepen op het gaas van een afrastering. Aan de overzijde zitten lepelaars, maar ook kleine en grote zilverreiger en er zwemmen dodaars rond. |
In de lage begroeiïng zien we europese kanarie, maar opeens zie ik een paar St. Helenafazantjes in de schermbloemen rondscharrelen. Sommigen beschouwen ze als exoot, maar ze zijn wel prachtig. |
Dick ziet een waarschijnlijke kleine trap. Ik zie het beest alleen recht van mij af vliegen en het formaat klopt volgens mij, maar verder kan ik de vogel niet determineren. Na Zorita gaan we zuidwestwaarts over de Ex-102 naar Alcollarin en het gelijknamige Embalse de Collarin. Net voor de dam zien we wel acht bijeneters jagend vanaf een hek. Ik maak een plaatje van een tweetal dat even rust. |
Op het meer zitten fuut, meerkoet, waterhoen, maar ook verschillende soorten reigers. Purperreiger en koereiger voegen we toe aan de totaallijst evenals de roodstuitzwaluw, waarvan ik een bewijsplaatje schiet. Natuurlijk is de grauwe gors en de ooievaar ook altijd in de buurt. Ondanks dat het zondag is, is het ontzettend rustig bij het Embalse, een enkele visser en een paar picknickliefhebbers daargelaten dan. Het weer is zonnig, de temperatuur aangenaam, dus we genieten volop. |
Daarna komen we even buiten Campo Lugar bij een bosje met zo’n 100 eucalyptusbomen en met in elke boom minstens 10 nesten met Spaanse mussen. |
Willem weet als enige deze vakantie een mooi plaatje te maken van een blauwe ekster, waarvoor mijn dank voor het ter beschikking stellen. |
De rest van de middag kakt het in en ook de omgeving verandert in wat minder interessant tuinbouwgebied. Het is tegen de dertig graden en de vogels houden zich schuil. Wel nog een rode wouw mooi kunnen fotograferen in de buurt van het plaatsje Madrigalejo. |
Op de terugweg wordt het weer wat leuker en kunnen we gele kwikstaart toevoegen. en daarmee de teller op 99 brengen. Daarna gaan we terug naar Santa Cruz de la Sierra, waar we even na 18.00 uur aankomen. Ik maak alvast dit verslag en Dick doet de lijst. Daarna gaan we weer eten bij La Majada. Dit restaurant bevindt zich vlak langs de snelweg richting Trujillo en is de gehele dag geopend. Je kunt er de auto voor de deur parkeren en het eten en de bediening is goed, dus waarom nog verder zoeken dan? |
Vandaag gaan we naar de hoofdstad Mérida, waar we in drie kwartier naartoe rijden. We parkeren als enige op een gratis parkeerplaats vanwaar we in een paar minuten het beoogde stadspark vinden. We lopen een 10 kilometer lange route, die grotendeels langs de rivier de Guadiana loopt en over twee bruggen voert. Mérida is in 25 v. Chr. gesticht door de Romeinen en het Los Milagros aquaduct dateert van de 1e eeuw. De overgebleven 38 bogen torenen hoog boven de stadsparken uit en bieden aan diverse vogels nestelgelegenheid. |
De route heb ik afgeleid van de waarnemingen die een deelnemer aan een eerdere reis van Birdingbreaks op observation.org had gezet. Het is een hele puzzel, maar uiteindelijk is de route perfect, inclusief een gratis parkeerplaats aan het begin, die gek genoeg alleen door ons bezet is. We starten bij het Aparcamiento Publico Gratuito en lopen dan via het stadspark en het aquaduct naar de oevers van de Guadiana, dan zuidoostwaarts naar de verkeersbrug die we westwaarts oversteken naar de andere oever, dan weer zuidoostwaarts tot aan de romeinse brug die we oversteken en dan dezelfde weg terugnemen. |
We starten met twee gewone soorten, de groenling en de turkse tortel. Maar we zien direct ook al meerdere koereigers rondvliegen. |
Als we een bruggetje oversteken kijken we op het aquaduct Los Milagros en zien we een zwarte ibis naar voedsel scharrelen, zo komt de teller in ieder geval vandaag op 100. Dat de bosjes rondom dit bruggetje vandaag bemest worden, weet niemand bij de plantsoenendienst van Mérida, maar het gebeurt toch. Het was hoognodig, hoorde ik iemand zeggen! |
In het midden van de rivier liggen een paar eilanden waar blauwe reiger, koereiger, zwarte ibis, kwak en kleine zilverreiger broeden. Verder zien we kleine plevier, steltkluut, lachstern, alpengierzwaluw en een mooi aantal zichtbare wielewalen. Enkele soorten kunnen we ook fotograferen. |
De woudaap laat zich als laatste van de reigers zien. Helaas was het beest te snel voor een goede foto, alleen een bewijsplaatje. |
Inmiddels is het half één en ik heb wel trek in een kop koffie. Bij de oude Romeinse brug weet ik nog een restuarant dat ik in 2013 met Gina bezocht. Het zit er nog steeds aan het begin van de brug aan de zuidwestkant. De koffie was 20% duurder dan in 2013, maar wie maalt daarom als je 1,20 euro betaalt voor een "bakkie". |
Na de koffie gaan we over de Romeinse brug terug naar de andere zijde van de stad. Vanaf de brug zien we diverse leuke soorten, zoals alpengierzwaluw, roodwangschildpad, lachstern en ook een paartje purperkoet met een jong. |
Aan de andere oever staat een mooie lampenpoetserplant. |
We rijden terug naar Santa Cruz en rijden de 5 km lange weg naar Aberhernando heen en terug en scoren nijlgans, bijeneters en twee verre kuifkoekoeken. Dan gaan we terug naar het appartement, maken we de lijst op en het verslag, voordat we boodschappen gaan doen en gaan eten bij La Majada. Het was een leuke dag. De teller staat nu op 116 soorten, dat zijn er 17 meer dan gisteren, een mooie score voor een stadswandeling. |
Vandaag gaan we naar het gebied en noorden van Cáceres. Bij het Embalse de Talavan hopen we steenarend aan te treffen en in de omgeving van Monroy hopen we grijze wouw te scoren. |
Ten noorden van Cáceres nemen we de A-66 naar het noorden en rijden richting Santiago del Campo. Het is hier weer erg rustig en we zien natuurlijk weer bijeneters. Helaas slaag ik er dit jaar niet in de vogels zonder draad te fotograferen, wat wel jammer is, maar het blijven mooie vogels. |
Bij een boerderij zien we wel zeven zwarte wouwen bij elkaar, een mooi gezicht. |
Onderweg naar het Embalse de Talaván zien we al een steenarend overkomen, dus die is binnen. Bij het Embalse zien we de boom waarin het nest van de steenarenden zit . Hierop waren we gewezen door Achilles Cools, de Belg die we zaterdag bij zijn huis in Serradilla tegenkwamen. De steenarenden zijn niet direct te zien, maar komen later wel langs op afstand. Een aantal Spaanse mussen hebben een ooievaarsnest als dak boven hun eigen nesten gekozen. |
We wandelen bij het Embalse de Talaván richting tweede kijkhut en daar zien we erg veel vlinders, zoals het Moors dambordje, een pijpbloemvlinder, kleine vuurvlinder, Spaans bloemenblauwtje, oranje luzernevlinder en kalkgraslanddikkopje. Het meertje is niet zo interessant op een paar stelkluten, een lepelaar en een kleine plevier na. |
Het is een heel leuk stukje natuur met even andere soorten dan vogels. Aan de lijst voegen we toe: roze sprinkhaan, vijfvleks-sint-jansvlinder, plasrombout, Moors bruin blauwtje met open en dichte vleugels en nogmaals kleine vuurvlinder. |
De volgende stop is de groep parasoldennen op weg naar Torregon waar de grijze wouw de allang gewenste soort is. Dick ziet er een uit de bomen komen samen met Willem, maar Peter ziet er gelukkig een half uurtje later ook een vliegen, die we allemaal kunnen zien. Veel te ver weg voor een goed plaatje, maar ik heb hem door de telescoop toch mooi kunnen zien. |
We rijden langs Santa Marta de Magasca en steken de Rio Matuja voor de laatste maal deze reis over. Een eindje verderop helpen een paar Belgen ons nog aan een slechtvalk. |
We stoppen ook nog even bij de plek waar we eerder de witbuikzandhoenders zagen. Nu zien we die niet, maar ik heb wel het geluk dat een rode patrijs vlakbij landt. |
Het gaat licht regenen, dus we breken op. We zijn om 18:30 uur thuis. Het was weer een geslaagde dag met steenarend en grijze wouw in "the pocket" en veel vlinders en andere soorten. Morgen gaan we weer naar huis. De teller staat inmiddels op 121 soorten. |
Het is onze laatste dag in de Extremadura, maar omdat we pas om 20:20 uur vliegen kunnen we vandaag toch nog vogelen. We hebben Joanna gisteren gemaild dat we om 09:00 uur willen vertrekken, maar ze heeft niets van zich laten horen. Nou spreekt ze toch geen woord Engels of een andere vreemde taal die wij een beetje beheersen, dus communiceren is lastig. We staan op tijd op. Ik heb alles al gisteravond netjes opgevouwen, dus de koffer is snel gepakt. Om 09:00 uur laten we de sleutel op de tafel achter en trekken de deur achter ons dicht. Ons doel is vandaag Arrocampo. Dit is een moerasgebied met veel water, eilandjes, riet en watervogels. Het ligt op de route naar Madrid, dus dat komt goed uit. |
Bij hut nummer 4 beginnen we. Er vliegen veel zwarte ibissen over en koereigers, maar ook zijn er kleine en grote zilverreigers, blauwe en purperreigers en kwakken. Ook leuk is een tweetal roerdompen die over het rietland vliegen. Er vliegen ook veel lachsterns, die goed te fotograferen zijn. |
We proberen een luid imiterende vogel in een struik te lokaliseren, wat niet lukt, dus stringen we de orpheusspotvogel. De gewone spotvogel komt er niet voor, dus de kans dat we het goed hebben is best groot. Er vliegen of zitten ook wat libellen. Het mannetje van de bandgrondlibel wist ik zelf te determineren, maar de beide bovenste, gele libellen geven wat problemen. Met dank aan Sander Elzerman blijken dit vrouwtjes van dezelfde soort te zijn. Nu ik beter kijk, zie ik ook bij die libellen vage vlekken in de vleugels. |
Volgend doel is het vogelinformatiecentrum in Saucedilla, waar we hut 1 en 2 bezoeken. Onderweg naar hut 2 scoren Dick en Peter een ijsvogel. Bij deze hut zien we na enig kijken twee mooie purperkoeten, die we goed kunnen bekijken. |
Daarna rijden we naar de westelijk gelegen hutten 5 en 6. Bij de laatste horen we een verre grote karekiet. Op hut 5 zit een ooievaar te broeden. Een mooi en erg typerend beeld voor deze vakantie met veel mooie soorten en erg veel ooievaars. |
We rijden terug naar Saucedilla waar we in een barretje wat drinken. We krijgen er diverse tapas bij en wat kost dit alles? € 5.70 voor twee bier, een cola en een koffie en diverse hapjes. Geen geld dus. We rijden nog eenmaal naar hut 4 waar we niets extra’s meer scoren. |